COMPETENTIES

Er zijn 13 competenties die elk beschreven worden met een aantal zichtbare gedragskenmerken. Per taak wordt aangegeven welke competenties nodig zijn om de taak uit te voeren.
De competenties zijn zo opgesteld dat ze in de volle breedte van het werkveld gebruikt kunnen worden, soms moet daarom een vertaalslag gemaakt worden naar het taalveld van het eigen kerkgenootschap.

Elke competentie kan op verschillende niveaus uitgevoerd worden:
niveau 1en 2: eenvoudige situaties (bijvoorbeeld contact met individuele jongere, binnen één gemeente).
niveau 3: complexe situaties (bijvoorbeeld contact met groepen, binnen meerdere gemeentes).

Het is vanzelfsprekend dat de jeugdwerker de competenties verantwoord en adequaat inzet, deze termen worden daarom bij de afzonderlijke competenties niet steeds benoemd.

  1. Hermeneutisch
  2. Pastoraal
  3. Liturgisch
  4. Missionair
  5. Educatief
  6. Agogisch
  7. Pedagogisch
  8. Diaconaal
  9. Organisatorisch
  10. Ondernemerschap
  11. Leiderschap
  12. Persoonlijk/spiritueel
  13. Innovatief

Leeswijzer

De volgende begrippen komen in meerdere competenties terug, om misverstanden te voorkomen een korte toelichting:

  • Traditie: wat in de loop der eeuwen ontwikkeld is (dit kan ook recent zijn).
  • Communiceren: op alle mogelijke manieren d.w.z. in monoloog, dialoog, verbaal, visueel, digitaal, etc.
  • Geloofsontwikkeling: de manier waarop het geloof verandert, dit kan groei zijn, maar ook van zekerheid naar twijfel.